1. Inleiding

Conform de Wet NOVA (WET van 22 mei 2007, houdende instelling van het Nationaal Orgaan voor Accreditatie en een Centraal Register van Opleidingen) worden opleidingen geaccrediteerd. Dit houdt in dat de hele opleiding wordt doorgelicht en beoordeeld op basis van de accreditatiekaders. Als deze positief is bevonden krijgt de opleiding de status van geaccrediteerde opleiding.

Dit document geeft de acht deelkaders aan voor bestaande opleidingen, dat wil zeggen opleidingen die op basis van de toets nieuwe opleiding al eerder geaccrediteerd zijn of op basis van de Wet NOVA onder de overgangsbepalingen vallen en dus al zijn opgestart en over alumni beschikken.

Opbouw accreditatiekader

Het toetsingskader voor opleidingen in het hoger onderwijs bestaat uit:

  • een beoordelingskader, bestaande uit onderwerpen, standaarden en een toelichting op de standaarden;
  • een beschrijving van de werkwijze bij de toetsing van bestaande opleidingen, met daarbij de criteria voor beoordeling van de toetsing en van het visitatierapport door de accreditatieraad;
  • beslisregels.

De beslissing over accreditatie van een bestaande opleiding wordt gebaseerd op een toets aan de hand van acht onderwerpen.

Deze onderwerpen zijn:

  • Beoogde eindkwalificaties
  • Programma
  • Inzet van personeel
  • Voorzieningen
  • Kwaliteitszorg
  • Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
  • Continuïteit
  • Resultaten

De genoemde onderwerpen worden beoordeeld aan de hand van standaarden (zie hoofdstuk 2). Nova baseert haar oordeel over de opleiding op een toets, die in haar opdracht wordt uitgevoerd door een visitatiepanel. Deze toets resulteert in een visitatierapport. Er zijn criteria opgesteld voor de beoordeling daarvan (zie hoofdstuk 3 over de werkwijze toetsing) Voor de toetsing van nieuwe
opleidingen zijn beslisregels vastgesteld (zie hoofdstuk 4).

2. Beoordelingskader voor bestaande opleidingen in het hoger beroepsonderwijs

Beoordelingskader voor de beoordeling van bestaande opleidingen

Onderwerp 1: Beoogde eindkwalificaties

  • Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen.

Onderwerp 2: Programma

  • Standaard 2: De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van kennis en vaardigheden op het gebied van de beroepspraktijk.
  • Standaard 3: De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken.
  • Standaard 4: De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken.
  • Standaard 5: Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
  • Standaard 6: Het programma is studeerbaar.
  • Standaard 7: De opleiding voldoet aan internationale eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma.

Onderwerp 3: Personeel

  • Standaard 8: De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid.
  • Standaard 9: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
  • Standaard 10: De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Onderwerp 4: Voorzieningen
  • Standaard 11: De voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma.
  • Standaard 12: De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten.

Onderwerp 5: Kwaliteitszorg

  • Standaard 13: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen.
  • Standaard 14: Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Onderwerp 6: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
  • Standaard 15: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd.

Onderwerp 7: Continuïteit

  • Standaard 16: De opleiding heeft voldoende (financiële) voorzieningen om het programma tot stand te brengen, te doorlopen en in stand te houden.

Onderwerp 8: Resultaten

  • Standaard 17: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
  • Standaard 18: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.

3. Werkwijze aanvraag accreditatie bestaande opleidingen

Uitgangspunten voor de accreditatie zijn de wet NOVA en de onderwerpen, standaarden, toelichting op de standaarden en beslisregels uit dit toetsingskader.

De instelling stelt voor de opleiding een aanvraagdossier op die een beeld geeft van de opleiding. Dit aanvraagdossier wordt opgesteld conform het door NOVA opgestelde format en bevat een zelfevaluatie van de opleiding.

De instelling dient een aanvraag voor accreditatie van een bestaande opleiding in bij NOVA, vergezeld van de hierboven genoemde informatie. Tevens wordt bij de aanvraag aangegeven:

  • of de voorgenomen opleiding opleidt voor hbo-bachelor, hbo-master;
  • welke varianten van de opleiding (voltijd en/of deeltijd) worden aangevraagd.

De feitelijke toetsing wordt uitgevoerd door een visitatiepanel in opdracht van NOVA. In de toetsing wordt onderzocht of de opleiding voldoet aan de standaarden uit dit toetsingskader. De toetsing resulteert in een samenvattend oordeel over de opleiding, dat wordt gemotiveerd in een visitatierapport.

NOVA beoordeelt het visitatierapport en het daarin uitgesproken samenvattende oordeel en toetst dat aan dit toetsingskader.
Daarbij worden de drie volgende criteria gehanteerd:

  • Het kwaliteitsoordeel bij de toetsing is mede gebaseerd op een vergelijking met verwante andere opleidingen en internationaal geaccepteerde criteria voor opleidingen in het desbetreffende domein.
  • Het visitatierapport maakt duidelijk, dat de opleiding al of niet aan de standaarden voor basiskwaliteit voldoet. Het rapport behandelt minimaal de acht in dit toetsingskader genoemde onderwerpen, waarbij per onderwerp aan alle standaarden aandacht wordt besteed. Voor iedere standaard wordt een waardering voldoende of onvoldoende gegeven, op basis waarvan per onderwerp een oordeel wordt gegeven. De oordelen worden zo goed mogelijk beargumenteerd met feiten en analyses. Het rapport wordt afgerond met een samenvattend oordeel over de nieuwe opleiding.
  • Het visitatierapport beschrijft de bij de toetsing gevolgde werkwijze. Daarbij wordt duidelijkheid gegeven over:
    o gehanteerde methoden;
    o gebruikte informatiebronnen;
    o indien van toepassing het bij de toetsing gehanteerde referentiekader.

Op grond van de uitkomst van de toetsing neemt de accreditatieraad een beslissing. De accreditatieraad stelt het eindoordeel over de geleverde onderwijskwaliteit vast. Alvorens hiertoe over te gaan, vindt een procedure van hoor en wederhoor plaats, waarin de opleiding in de gelegenheid wordt gesteld om op de beoordelingsrapportage van de visitatiecommissie (inhoudelijk) te reageren. Op basis van zijn eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding bepaalt De Raad, volgens daartoe opgestelde beslisregels, de uiteindelijke accrediteringsbeslissing.

De accreditatieraad kent aan de opleiding een positieve of negatieve accreditatie toe. De uitkomsten van de accreditatieraad worden vastgelegd in een openbare notitie.

De accreditatieraad vermeldt bij elke uitvoerbare beslissing de volgende onderdelen:

  • de concrete feiten die aan de grondslag liggen van de beslissing;
  • de toepasselijke gronden waarop de beslissing steunt.

De motivering moet een voldoende grondslag zijn voor alle onderdelen van de beslissing. De motivering wordt uiteengezet in de beslissing zelf, of in een aan de beslissing toegevoegde nota.

De formele motivering kan geheel of gedeeltelijk volstaan met een verwijzing naar een uitgebracht advies in het visitatierapport, indien:

  • het advies zelf geheel of gedeeltelijk de motivering van de beslissing bevat;
  • het advies aan de beslissing wordt toegevoegd.

Het accreditatierapport kan per standaard afzonderlijk verwijzen naar het voorafgaand visitatierapport. Een globale verwijzing naar het visitatierapport volstaat niet.

Een accreditatiebeslissing wordt zo snel mogelijk aan de onderwijsinstelling medegedeeld en één werkdag later op de website van NOVA bekend gemaakt.

De accreditatieraad vermeldt bij elke uitvoerbare en te betekenen beslissing de mogelijkheden inzake bezwaar en beroep tegen het accreditatiebesluit.

4. Beslisregels

De aanvraag om accreditatie wordt door het visitatiepanel getoetst in opdracht van NOVA. Daarbij wordt voor elk van de standaarden vastgesteld of de beoordeling voldoende of onvoldoende is. Voor een positief resultaat van de toetsing dient het oordeel over elk onderwerp uit het beoordelingskader voldoende te zijn. Het oordeel per onderwerp komt tot stand op basis van weging van oordelen over de afzonderlijke standaarden van dat onderwerp. Er wordt inzichtelijk gemaakt hoe de beoordeling van de verschillende standaarden heeft geleid tot het samenvattend oordeel over een onderwerp, met andere woorden hoe op basis van de analyse per standaard het oordeel per onderwerp tot stand is gekomen. “Voldoende” betekent dat de opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en over de volle breedte een acceptabel niveau heeft, “Onvoldoende”dat de opleiding niet voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen vertoont.

Eindoordeel
Bij het eindoordeel over een de opleiding zal NOVA aangeven hoe dit is gebaseerd op de feiten, de analyse van de feiten en de beoordeling van de opleiding op basis van dit toetsingskader.
De accreditatieraad kent aan de opleiding een positieve, voorwaardelijke of negatieve accreditatie toe.

1. Positieve accreditatie
Een positieve accrediteringsbeslissing impliceert dat de opleiding de standaard voor het hoger onderwijs, zoals is vastgelegd in de beoordelingskaders, ten volle realiseert. De accreditatie wordt dan ook onvoorwaardelijk aan de opleiding toegekend voor een periode van zes jaar.

2. Voorwaardelijke accreditatie
Een voorwaardelijke accrediteringsbeslissing wil zeggen dat de opleiding in het realiseren van de standaard voor het hoger onderwijs een aardig eind op de goede weg is. Men heeft weliswaar de standaard nog niet op alle punten bereikt – en ontvangt dientengevolge nog geen positieve accreditatie – maar de geconstateerde kwaliteitsproblemen zijn van dien aard en omvang dat de verwachting gerechtvaardigd is dat de opleiding in staat zal zijn om de standaard op korte termijn alsnog te behalen. Vandaar dat in het stelsel voorzien is in een aanvullend onderzoek door het NOVA binnen een jaar, in welk kader de opleiding kan aantonen op dat moment wél aan de gestelde kwaliteitseisen te voldoen. De opleiding ontvangt, ingeval zou blijken dat de standaard voor het hoger onderwijs inderdaad bereikt is, op dat moment alsnog een positieve accreditatie.

3. Negatieve accreditatie
Een negatieve accrediteringsbeslissing houdt in dat er in de ogen van het NOVA op een breed front sprake is van (zeer) ernstige tekortkomingen in de onderwijskwaliteit. Gezien de aard en de omvang van de problemen ligt het niet in de rede dat een oplossing op korte termijn te verwachten is. De mogelijkheid dat een opleiding, na een gerichte en effectieve verbeteringsinspanning, in staat zal zijn om de standaard voor het hoger onderwijs alsnog te bereiken, wordt echter niet uitgesloten. Ook ingeval van een negatieve accrediteringsbeslissing wordt daarom de mogelijkheid geboden voor een aanvullend accrediteringsonderzoek. Het initiatief tot een dergelijk onderzoek ligt bij de betrokken hoger onderwijsinstelling en niet bij het NOVA.

Opleidingsbeoordelingen
Wanneer er sprake is van verschillende varianten van een opleiding (bijvoorbeeld: voltijd en/of deeltijd), dan moet uit de beoordeling blijken dat voor elke variant de basiskwaliteit is gewaarborgd op grond van de standaarden uit het betreffende beoordelingskader om te komen tot een positief eindoordeel over de opleiding.

Indien een opleiding wordt aangeboden op meerdere locaties, kan de opleiding alleen voor accreditatie in aanmerking komen als uit de beoordeling blijkt dat elke locatie voldoet aan de in het betreffende kader genoemde standaarden voor basiskwaliteit.

Toelichting op de accreditatiekaders

Toelichting op het beoordelingskader voor de opleidingsbeoordeling

De beoordeling komt tot stand op basis van een discussie met een visitatiepanel van ‘peers’ (soortgenoten, collegiale toetsing) over de inhoud en kwaliteit van de opleiding en is gericht op acht vragen:
1. Wat beoogt de opleiding?
2. Met welk programma?
3. Met welk personeel?
4. Met welke voorzieningen?
5. Hoe wil de opleiding de kwaliteit borgen?
6. Worden de doelstellingen bereikt?
7. Hoe wordt de continuïteit gegarandeerd en zijn er voldoende financiële middelen?
8. Wat zijn de bereikte resultaten?

Deze acht vragen zijn vertaald in acht onderwerpen en achttien standaarden. Over de onderwerpen geeft een visitatiecommissie ook wel visitatiepanel genoemd, een gemotiveerd oordeel. Vervolgens geeft het panel een gemotiveerd eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding als geheel. Dit oordeel wordt dan voorgelegd aan de accreditatieraad die uiteindelijk beslist of de opleiding in aanmerking komt voor het keurmerk of niet. De accreditatieraad legt haar besluit vast in een accreditatierapport.

Toelichting per onderwerp en per standaard

Onderwerp 1: Beoogde eindkwalificaties

Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).

Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master hbo) binnen het Surinaamse werk- en onderwijsveld. Ze sluiten bovendien aan bij de eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in hbo:

– de beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.
– een hbo bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo opleiding vereist is of dienstig is.
– een hbo master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hbo opleiding vereist is of dienstig is.

Voorbeelden van bewijs:

  • Beschrijving eindkwalificaties van studenten.
  • Beschrijving eindkwalificaties in relatie tot de zgn. Dublin descriptoren.
  • Oriëntatiebeschrijving.
  • Beschrijving van de vergelijking met (internationale) opleidingen in het betreffende vakgebied.
  • Overzicht van de beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.

Onderwerp 2: Programma

Standaard 2: De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van kennis en vaardigheden op het gebied van de beroepspraktijk.

Toelichting: Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en het vakgebied. Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hbo opleiding:

– Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek.
– Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/discipline.
– Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
– Maatschappelijke relevantie van de opleiding.

Voorbeelden van bewijs:

  • Beschrijving van de doelstellingen van de opleiding.
  • Overzichtslijst van de laatste afstudeerwerken of de afstudeerwerken van de laatste twee jaar (of van portfolio’s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid).
  • Overzicht van de afspraken en contacten met het werkveld.

Standaard 3: De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken.

Toelichting: De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.

Voorbeelden van bewijs:

  • Schematisch programmaoverzicht.
  • Inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen, met vermelding van eindkwalificaties, leerdoelen, werkvorm(en), wijze van toetsing, literatuur (verplicht / aanbevolen), docent en studiepunten.
  • Curriculummapping: van de programmaonderdelen wordt aangegeven hoe ze bijdragen aan het bereiken van de eindkwalificaties.
  • Onderwijs- en examenregeling (OER) (deze documenten zijn veelal opgenomen in een studiegids, in dat geval kan deze als bijlage worden opgenomen).

Standaard 4: De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken.

Toelichting: Het didactisch concept (de manier waarop leren plaatsvindt) is in lijn met de beoogde eindkwalificaties en de werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.

Voorbeelden van bewijs:

  • Toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering.
  • Beschrijving Werkvorm(en), wijze van toetsing.
  • Representatieve selectie van feitelijk gemaakte toetsen en beoordelingen.
  • Beschrijving van verplichte en vrijwillige stageonderdelen, doelstellingen van stages, werkwijze en wijze van beoordeling.

Standaard 5: Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.

Toelichting: De gehanteerde toelatingseisen zijn realistisch met het oog op de beoogde eindkwalificaties.

Voorbeelden van bewijs:

  • Overzicht van de toelatingseisen:
    – Instroomeisen voor de hbo bachelor: vwo, havo of daarmee vergelijkbare kwalificaties blijkend uit een toelatingsonderzoek.
    – Instroom eisen voor de hbo master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie.
  • Profiel van instromers.

Standaard 6: Het programma is studeerbaar.

Toelichting: Factoren, die betrekking hebben op het programma en die de studievoortgang belemmeren worden zoveel mogelijk weggenomen. Studenten met een functiebeperking krijgen bovendien op dit aspect extra studieloopbaanbegeleiding.

Voorbeelden van bewijs:

  • In-, door- en uitstroomgegevens van – zo mogelijk – de laatste 6 cohorten uitgesplitst naar gender.
  • Gerealiseerde docent-student ratio.
  • Toegestane aantal herkansingen per vak.
  • Gemiddeld aantal contacturen per fase van de studie (een fase kan bijvoorbeeld aangegeven worden in reguliere studiejaren, de stage en de afstudeerperiode).

Standaard 7: De opleiding voldoet aan internationale eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma.

Toelichting: Omvang en duur:
-hbo-bachelor: 240 studiepunten;
-hbo-master: minimaal 60 studiepunten;

Voorbeelden van bewijs:

  • Inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen, docent en studiepunten.
  • Studiegids van de opleiding.
  • Studentenevaluaties.

Onderwerp 3: Personeel

Standaard 8: De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid.

Toelichting: Het personeelsbeleid voorziet in de voor de realisatie van het programma benodigde kwalificaties, scholing, beoordeling en omvang van het personeel. Het onderwijs zal voor het merendeel van het ingezette personeel worden verzorgd door onderwijzend personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.

Voorbeelden van bewijs:

  • Overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, gender, omvang aanstelling, graad en deskundigheid.
  • Beschrijving personeels- en opleidingsbeleid.
  • Beoordelings- en beloningsbeleid.
  • Aantal fulltime en parttime docenten in percentages weergegeven.
  • Cv’s van docenten waaruit hun ervaring binnen de relevante beroepspraktijk blijkt.

Standaard 9: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.

Toelichting: De feitelijk bij het personeel aanwezige expertise sluit aan bij de eisen gesteld aan een hbo opleiding. Het onderwijs zal voor het merendeel van het ingezette personeel worden verzorgd door personeel uit de praktijk die tenminste een graad hoger heeft dan de oriëntatie die wordt verzorgd.

Voorbeelden van bewijs:

  • Didactische bevoegdheid van onderwijzend personeel.
  • Cv’s van onderwijsgevend personeel en administratief personeel.
  • Beschrijving en overzicht van interne nascholingsactiviteiten.
  • Beschrijving en overzicht van interne loopbaanontwikkeling.

Standaard 10: De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma.

Toelichting: Er is voldoende bevoegd/adequaat personeel (onderwijzend en niet-onderwijzend) aanwezig om het programma te realiseren.

Voorbeelden van bewijs:

  • Overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, gender, omvang aanstelling, graad en deskundigheid en het vak dat zij doceren.
  • Docent-student ratio.
  • Overzicht didactische bevoegdheid van docenten.

Onderwerp 4: Voorzieningen

Standaard 11: De voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma.

Toelichting: Er zijn voldoende onderwijsruimten voor de gekozen didactische werkvormen, er wordt voor voldoende studie/werkruimte gezorgd voor zowel onderwijzend-, administratief personeel en studenten. De onderwijsruimten voldoen aan de daaraan te stellen eisen. De bibliotheek, practicaruimten en laboratoria en internetvoorzieningen zijn toereikend.

Voorbeelden van bewijs:

  • Plattegrond of opgave waaruit blijkt dat er voldoende lokalen en docentenkamers zijn om de opleiding te kunnen verzorgen.
  • Beschrijving voorzieningen onderwijsruimten, bijv. (white) bord, beamer, airco.
  • Beschrijving bibliotheek, laboratoria en internetvoorzieningen
  • Elektronische leeromgeving.
  • Er is in voorkomende gevallen een calamiteitenplan.

Standaard 12: De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten.

Toelichting: Het beleid is erop gericht dat er voorzieningen getroffen worden ten aanzien van studiebegeleiding en informatievoorziening, zodat studenten geen problemen ondervinden bij hun studievoortgang. Voorts moeten de voorzieningen aansluiten bij de behoefte van de studenten.

Voorbeelden van bewijs:

  • Beleid t.a.v. studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang.
  • Studievoortgangssysteem.
  • Studentdossiers.
  • Studentendecaan.
  • Overzicht van docenten die belast zijn met de studiebegeleiding.
  • Overzicht van informaticavoorzieningen beschikbaar voor de studenten.
  • Studenttevredenheidsonderzoek

Onderwerp 5: Kwaliteitszorg

Standaard 13: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen.

Toelichting: De opleiding bewaakt de kwaliteit van de beoogde eindkwalificaties, het programma het personeel, de voorzieningen, de toetsing en de gerealiseerde eindkwalificaties via regelmatige evaluaties. De opleiding verzamelt tevens managementinformatie met betrekking tot de rendementen en de staf-student ratio. De verbetermaatregelen uit de periodieke evaluatie van de opleiding dragen bij aan de realisatie van de streefdoelen.

Voorbeelden van bewijs:

  • Vastgestelde streefdoelen.
  • Statistieken t.a.v. rendementen en staf-student ratio.
  • Onderwijsbeleidsplan of soortgelijke documenten.
  • Voortgangsrapportage.
  • Samenvatting en analyse van recente evaluatieresultaten en relevante managementinformatie.
  • Rapportage over de genomen maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten uit enquêtes en evaluaties.
  • Rapportage over de genomen maatregelen naar aanleiding van eerdere accreditatie- en visitatierapporten.

Standaard 14: Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.

Toelichting: Het is van belang om alle stakeholders, waaronder opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding te betrekken bij het proces van interne kwaliteitszorg.

Voorbeelden van bewijs:

  • Beschrijving van een kwaliteitsborgingsysteem waarmee de instelling/opleiding werkt.
  • Kwaliteitszorgplan uitgezet in actieplannen.
  • Rapportage van overleg met het werkveld.
  • Documenten over student-docenttevredenheid.
  • Verslagen van overleg en besluitvorming in relevante commissies/organen.

Onderwerp 6: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties

Standaard 15: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd.

Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.

Voorbeelden van bewijs:

  • Onderwijs- en examenregeling (OER).
  • Aantoonbare relatie tussen eindtermen en wijze van toetsing.
  • Overzicht gehanteerde toetsvormen.
  • Inzage recht op gemaakte toetsen/tentamens/examens.

Onderwerp 7: Continuïteit

Standaard 16: De opleiding heeft voldoende (financiële) voorzieningen om het programma tot stand te brengen, te doorlopen en in stand te houden.

Toelichting: De opleiding kan garanderen dat er voldoende (financiële) voorzieningen aanwezig zijn om het programma tot stand te brengen en deze in stand te houden, ook om ervoor te zorgen dat studenten het programma volledig kunnen doorlopen.

Voorbeelden van bewijs:

  • Planning en begroting van de opleiding.
  • Financiële rapportages.
  • Jaarverslag van het opleidingsinstituut.
  • Overzicht van donoren en nationale/internationale samenwerkingverbanden, waaruit blijkt dat de financiële garantie is geboden.

Onderwerp 8: Resultaten

Standaard 17: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.

Toelichting: De opleiding dient te bewijzen dat de beoogde doelstellingen ook gerealiseerd zijn. Dat wordt vastgesteld door de gerealiseerde resultaten te vergelijken met de beoogde resultaten, naar niveau, oriëntatie en domeinspecifieke kenmerken.

Voorbeelden van bewijs:

  • Inzage in de laatste afstudeerwerken of de afstudeerwerken van de laatste twee jaar (of van portfolio’s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid), inclusief de cijfers, docentbeoordeling en de beoordelingscriteria.
  • Overzicht van de werkgever en functies van de afgestudeerden van de afgelopen 6 jaar.
  • Overzicht van afgestudeerden die vervolgopleidingen doen.

Standaard 18: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.

Toelichting: De resultaten van de opleiding moeten niet alleen kwalitatief, maar ook kwantitatief voldoende zijn. Dat betekent dat de rendementen in overeenstemming zijn met de geformuleerde streefrendementen. Deze streefcijfers moeten op een aanvaardbaar niveau zijn.

Voorbeelden van bewijs:

  • Overzicht van de streefcijfers en de gerealiseerde rendementen in de verschillende studiefasen.

Toelichting werkwijze

Het instellingsbestuur dient een aanvraag voor toetsing van de opleiding in bij NOVA. Bij deze aanvraag is alle informatie gevoegd die NOVA nodig heeft om met de behandeling van de aanvraag te kunnen starten. NOVA maakt tijdig bekend wanneer een aanvraag kan worden ingediend.

De instelling dient het informatiedossier schriftelijk en in 8-voud in bij NOVA in het Nederlands of het Engels. Indien het informatiedossier wordt ingediend in het Engels, behoort het vergezeld te gaan met een in het Nederlands vertaalde versie van het dossier (bijlagen vallen daar niet onder). De aanbiedingsbrief moet zijn ondertekend door het bevoegde gezag van de instelling. Ook dient de instelling het informatiedossier digitaal aan NOVA doen toe komen, bij voorkeur op een cd-rom of memorystick.

NOVA beoordeelt of het informatiedossier voldoende volledig is om de behandeling te starten. Zonodig verzoekt NOVA de instelling om aanvullende informatie. Zodra het dossier voldoende volledig is, stuurt NOVA een ontvangstbevestiging naar het instellingsbestuur.

In de aanvraag geeft de instelling uitdrukkelijk aan met welke oriëntatie (hbo of wo) en op welk niveau (bachelor of master) de opleiding geaccrediteerd moet worden. In de accreditatieprocedure zal alleen naar de gevraagde accreditatie gekeken worden.

Bij de aanvraag om accreditatie dienen, naast een zelfevaluatie conform een door NOVA opgesteld format, de volgende basisgegevens over de opleiding meegestuurd te worden. Deze basisgegevens worden opgenomen in het informatiedossier, het visitatierapport en het besluit van de accreditatieraad

Administratieve gegevens van de opleiding
1. Naam opleiding
2. Oriëntatie en niveau opleiding
3. Aantal studiepunten
4. Afstudeerrichtingen
5. Locatie(s)
6. Variant(en) (bijvoorbeeld: voltijd en/of deeltijd).

Administratieve gegevens van de instelling
1. Naam instelling
2. Status instelling (openbaar of particulier)

Samenstelling van het visitatiepanel
NOVA stelt het visitatiepanel samen en NOVA benoemt dit visitatiepanel. De te beoordelen opleiding heeft het recht beargumenteerd bezwaren aan te dragen tegen de samenstelling van het visitatiepanel. Het is van belang dat het visitatiepanel op een dusdanige manier wordt samengesteld dat een zinvolle discussie tussen ‘peers’ kan ontstaan, waarbij het panel voldoende onafhankelijk is.

Aan het visitatiepanel worden de volgende eisen gesteld:
1.Het panel bestaat uit ten minste vier leden, onder wie ten minste twee gezaghebbende deskundigen op onderwijsgebied (Hieronder wordt verstaan vakdeskundigheid, internationaal erkende deskundigheid of werkvelddeskundigheid).

2. Het panel beschikt in zijn geheel over de volgende deskundigheden:
a. Deskundigheid ten aanzien van de ontwikkelingen in het vakgebied.
b. Internationaal erkende deskundigheid.
c. Werkvelddeskundigheid in het voor de opleiding relevante beroepenveld.
d. Ervaring met het geven en ontwikkelen van onderwijs op het desbetreffende opleidingsniveau en deskundigheid ten aanzien van de door de opleiding gehanteerde onderwijsvorm(en).
e. Visitatie- of audit deskundigheid.

3. Het panel is onafhankelijk (de leden hebben ten minste twee jaar geen banden gehad met de instelling waartoe de opleiding behoort).

4. Het visitatiepanel wordt begeleid door een procescoördinator van NOVA en ondersteund door een externe secretaris die getraind en gecertificeerd is. Ook de secretaris en de procescoördinator zijn onafhankelijk van de desbetreffende instelling. De secretaris en De procescoördinator maakt geen deel uit van het panel.

Alle panelleden en de secretaris verklaren voorafgaand aan het bezoek geen relaties of banden met de desbetreffende instelling te onderhouden, als docent, beroepsbeoefenaar, bestuurslid of als adviseur of op een andere manier, die een onafhankelijke oordeelsvorming over de kwaliteit van de opleiding ten positieve of ten negatieve zouden kunnen beïnvloeden, alsmede dat zij zodanige relaties of banden met de instelling de afgelopen twee jaar niet hebben gehad.

Het lidmaatschap van een panel vereist een professionele houding. NOVA heeft hiertoe een gedragscode voor panelleden en secretarissen opgesteld. Deze gedragscode bevat elementen ten aanzien van de onafhankelijkheid en geheimhouding alsmede ten aanzien van de houding van de panelleden en de secretaris tijdens het beoordelingsproces. Panelleden en secretarissen ondertekenen een onafhankelijkheids- en geheimhoudingsverklaring voorafgaand aan het beoordelingsproces. Hierin is opgenomen dat zij kennis hebben genomen van de gedragscode. De voorzitter en de secretaris ondertekenen na afloop van het beoordelingproces het beoordelingsrapport nadat alle panelleden hebben ingestemd met het rapport. In het rapport is tevens een verklaring opgenomen dat de beoordeling in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden. Indien er tijdens het beoordelingsproces zaken plaatsvinden die de onafhankelijkheid van de beoordeling kunnen beïnvloeden, kunnen belanghebbenden, zoals panelleden, medewerkers of studenten, dit melden bij NOVA.

Informatiedossier
De opleiding presenteert ten behoeve van de beoordeling door het visitatiepanel een informatiedossier over de opleiding. Het informatiedossier dient het format en de standaarden van het desbetreffende kader te volgen. Het informatiedossier is een op zichzelf staand document, dat zelfstandig te lezen is. Het informatiedossier is bij uitstek het handvat om docenten en ‘peers’ te laten spreken over de inhoud van de opleiding. Het moet dan ook een document zijn waaraan de belanghebbenden zich gecommitteerd hebben. De omvang van het informatiedossier is maximaal 40 pagina’s, exclusief bijlagen. Het panel kan zowel voor, tijdens als na het locatiebezoek vragen om nadere informatie of documenten, indien dat voor de beoordeling noodzakelijk is.

Locatiebezoek
Het verplichte locatiebezoek ten behoeve van de visitaties duurt in beginsel een dag. Hierbij wordt als werkwijze gehanteerd dat het visitatiepanel vooraf gezamenlijk een voorlopig oordeel heeft gevormd over de opleiding op basis van het informatiedossier en de vragen voor het locatiebezoek heeft geformuleerd. Het visitatiepanel spreekt tijdens het locatiebezoek met het opleidingsmanagement, de leden van de examencommissie en de opleidingscommissie, docenten en vertegenwoordigers van het beroepenveld. Daarnaast bestudeert het panel het door de opleiding ter inzage gelegde materiaal. De precieze omvang van de gesprekken, de mogelijke clustering van de gespreksdeelnemers en de verdere inrichting van het bezoek worden bepaald door het panel. Het panel beslist naar eigen inzicht met welke docenten en studenten het wil spreken en welke documenten het wil inzien. De delegaties van de opleiding bestaan in beginsel uit niet meer dan zes personen. Aan het einde van het locatiebezoek koppelt de voorzitter van het visitatiepanel het algemene oordeel en de onderliggende overwegingen op beknopte wijze terug aan de opleiding.

Beoordelingsprocedure binnen het visitatiepanel
Het visitatiepanel geeft een oordeel over alle in het beoordelingskader opgenomen standaarden. Dat oordeel wordt gemotiveerd door een weging van de positieve en kritische elementen uit de bevindingen van het panel. Het oordeel kan zijn: onvoldoende of voldoende. Vervolgens formuleert het panel een algemeen, gewogen en gemotiveerd, oordeel over de kwaliteit van de opleiding. Ook dat oordeel wordt gegeven op de tweepuntsschaal (onvoldoende of voldoende).

Visitatierapport
De secretaris van het visitatiepanel stelt een visitatierapport op van 20 tot 30 pagina’s. Het rapport heeft als voornaamste inhoud de oordelen van het panel op de onderwerpen. Het panel geeft daarbij een onderbouwing op basis van het informatiedossier van de opleiding, de gesprekken met de vertegenwoordigers van de opleiding en de onderliggende data uit het ter inzage liggende materiaal. In het rapport zijn aansprekende en representatieve voorbeelden opgenomen. Het panel doet in het rapport verslag van de wijze waarop het zijn bezoek heeft ingericht en op welke wijze tot de keuze van gesprekspartners en documenten is gekomen.

Het visitatierapport wordt voorafgegaan door een samenvattend oordeel over de kwaliteit van de opleiding van maximaal twee pagina’s. Indien er eventuele verbeteracties mogelijk zijn, dan zijn deze in een aparte paragraaf van het rapport opgenomen. Verder bevat het rapport een scoretabel met de paneloordelen, informatie over de datum/data van het locatiebezoek, de namen van de gespreksdeelnemers, de basisgegevens over de opleiding, een overzicht van het bestudeerde materiaal en de onafhankelijkheidsverklaringen van de panelleden en de secretaris.

NOVA stuurt het concept visitatierapport naar het bestuur van de instelling nadat alle panelleden hebben ingestemd met de inhoud van het rapport. De instelling krijgt de gelegenheid om binnen een termijn van twee weken te reageren op feitelijke onjuistheden in het rapport, waarna de voorzitter van het panel het rapport definitief vaststelt nadat alle panelleden hebben kennisgenomen van en ingestemd met de inhoud van het rapport. Het rapport wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van het panel en ter besluitvorming aangeboden aan NOVA.

Toelichting beslisregels

De toetsing resulteert in een samenvattende beoordeling van de kwaliteit van de opleiding met een positieve, voorwaardelijke of negatieve totaalconclusie aangaande de basiskwaliteit van de opleiding. Onder basiskwaliteit wordt verstaan de kwaliteit die in regionaal en internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een bachelor- of masteropleiding binnen het hoger onderwijs.

Voor een positief eindoordeel moet de opleiding op alle onderwerpen uit het toetsingskader als voldoende worden beoordeeld. Het oordeel per onderwerp is gebaseerd op oordelen aangaande de verschillende standaarden van dat onderwerp.

Bij ieder oordeel wordt een aantal voorbeelden gegeven dat dienstig kan zijn als operationalisering:

  • “Voldoende”: de opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en heeft over de volle breedte een acceptabel niveau. Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende operationalisering:
    – De eindkwalificaties passen qua niveau en/of oriëntatie binnen de (inter)nationale kwalificatieraamwerken en zijn geconcretiseerd in onderwijsgebieds- of opleidingsspecifieke leerresultaten.
    – Programma, personeel en voorzieningen vormen samen een faciliterende leeromgeving.
    – Er is een opleidingsbreed, transparant en coherent toetsbeleid dat evenwel nog niet consequent door iedereen gevolgd wordt.
    – De beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd.
    – De kwaliteitszorg in de opleiding is systematisch en vertaalt zich in een consequent verbeterbeleid.
  • “Onvoldoende”: de opleiding voldoet niet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen. Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende operationalisering:

– De eindkwalificaties passen qua niveau en/of oriëntatie niet binnen de (inter)nationale kwalificatieraamwerken en zijn niet geconcretiseerd in onderwijsgebieds- of opleidingsspecifieke leerresultaten.
– Programma, personeel en voorzieningen vormen samen geen faciliterende leeromgeving.
– Er is geen opleidingsbreed, transparant en coherent toetsbeleid.
– De beoogde eindkwalificaties worden niet gerealiseerd.
– De kwaliteitszorg in de opleiding is niet systematisch en vertaalt zich in een gebrek aan verbeterbeleid.

Bezwaar en beroep

Tegen de beslissingen van de accreditatieraad staat bezwaar en beroep open. De instelling wordt in de gelegenheid gesteld, gemotiveerd, bezwaar te maken tegen een besluit van de accreditatieraad.

Het maken van bezwaar geschiedt door het indienen van een bezwaarschrift door een belanghebbende bij NOVA. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. In het kader van de behandeling van het bezwaar vindt een hoorzitting plaats. NOVA beslist binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing op bezwaar kan voor ten hoogste zes weken worden verdaagd. Hiervan wordt schriftelijk mededeling gedaan.

Tegen een beslissing op bezwaar van NOVA staat beroep open bij de Minister van Onderwijs en Volksontwikkeling. De termijn voor het indienen van beroep bedraagt zes weken. De Minister van onderwijs en Volksontwikkeling doet in beginsel zes weken na de zitting uitspraak. Deze termijn kan met ten hoogste zes weken worden verlengd.

Het besluit van de Minister is bindend voor alle betrokkenen. Hangende de bezwaar- en/of beroepsprocedure kan aan de Minister worden verzocht een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

De accreditatieraad vermeldt bij elke uitvoerbare en te betekenen beslissing de mogelijkheden inzake bezwaar en beroep tegen het besluit, inclusief de daarbij in acht te nemen termijnen.